Lutjebroek is een dorp in de gemeente Stede Broec, in de Nederlandse provincie Noord-Holland.
Lutjebroek is een landelijk bekende plaatsnaam als naam voor een klein gehucht in de polder en als een algemene omschrijving van een kleine plaats zonder enig belang. Hierdoor denken ook veel mensen dat de plaats niet echt bestaat of alleen een oude maar verdwenen plaats is. Toch wonen er iets meer dan 2000 mensen in Lutjebroek.
Lutjebroek behoorde tot 1 januari 1979 bij de zelfstandige gemeente Grootebroek. De buurtschap Horn behoort tot het dorp Lutjebroek. Tezamen maken ze ook deel uit van Stadsrecht hebbende dorpenstad Stede Broec.
Horn en Lutjebroek lopen in elkaar over, de Horn lag vroeger in een vooral natte natuurgebied. Maar na inpolderingen is het merendeel nu of nieuwbouw of landbouwgrond. In de polder tussen de hoofdstraat van de Horn en Lutjebroek zijn in loop der tijd ook straten aangelegd, maar een aardig aantal vaartjes en sloten zijn bewaard gebleven waardoor je nu nog pittoreske straten als 1e en 2e Rozenstraat heb. Vanaf het park De Woid in Lutjebroek kan men onder de hoofdstraat van Lutjebroek door naar Horn toe. Verder kan men daar meerdere routes nemen naar De Weelen toe. De Weelen is ene overblijfsel van het oude natuurlijk gebied. In De Weelen bevind zich ook een grote waterplas met de naam Lutjebroekerweel.
Lutjebroek kent twee kerken en aantal cafés, waarvan het café en restaurant De Paus de bekendste is. Daar wordt ieder jaar rond april het popfestival Taaipop’ gehouden tezamen met de Grote Prijs van Lutjebroek waar onbekend en bekende muzikanten/groepen optreden. Na een herinrichting van het kruispunt van de P.J. Jongstraat heeft de gemeente soort van plein gecreëerd. Eigenlijk gaat om in de vierhoeken van het kruispunt ruim open gelaten bestrating met een pleinachtige indeling. Het plein draagt de naam Beursplein. Eén van de hoeken was vroeger het fietsenstalplaats en plein van de voormalige middelbare school. Aan de ander kant van het plein is het dorpshuis/Verenigingsgebouw De Wurf gevestigd.
Lutjebroek heeft een eigen voetbalvereniging maar het veld van de voetbalclub ligt Grootebroek. Voetbalvereniging De Zouaven werd in 1925 opgericht, en het veld was jaren lang gelegen achter de grote kerk en de kerkhof daarvan. Maar door de verkaveling en uitbreiding van Lutjebroek moest De Zouaven nieuwe plek vinden, deze werd gevonden net over de dorpsgrens in Grootebroek.
Lutjebroek kende vroeger ook departement van het ziekenhuis St. Jan Gasthuis, dat zelf Hoorn was gevestigd. Bij het bijgebouw van het ziekenhuis behoorde ook het Verpleeghuis Nicolaas. Er hebben in Lutjebroek ook tijd nonnen gewoond, ze woonde in woonblokhuis in de nieuwbouw achter de kerk, deze kreeg vanzelf de benaming, Het Zusterhuis. De huidige bewoners van Het zusterhuis komen vooral uit Polen, deze polen vinden in De Streek veel seizoensgebondenwerk of schoonmaakwerk.
Vanwege de sterke groei van omliggende dorpen en het dorp zelf bevinden zich in Lutjebroek nog vrij veel winkels aan de hoofdstraat zoals een warme bakker en een slager. De groei kon echter niet voorkomen dat de kleine bioscoop van het dorp moest sluiten, de bioscoop was gevestigd op de P.J. Jongstraat en was geopend in 1950 maar moest na 20 jaar, in 1970, de deuren sluiten
De geschiedenis van Lutjebroek is in den beginne erg gekoppeld aan die van naast gelegen Grootebroek. De namen Lutjebroek en Grootebroek wijzen op de grote van de kernen en grondgebied van de twee delen in een broek. Broek wijst hier naar het moerasachtig gebied, De bewoning ligt van oorsprong op de zandrug die door het moerasachtig gebied ligt. Daar waar Lutje verwijst naar het kleinere moerasachtig gebied verwijst Groote naar dat het het groter was.
Nog ver voor dat deze benamingen voor de plaatsen opduiken worden de zandheuvels al bewoond. Archeologisch werden er in Grootebroek drie grafheuvels uit de bronstijd gevonden. De benaming Lutjebroek komt voor het eerst voor omstreeks 1245 als Litterabroek, 15 jaar komt de spelling Luttekebroec voor, wat waarschijnlijk ook meer bij de oorspronkelijk naam in het Westfries, Luttekebroek of Littekebroek (waarbij de i meer als u wordt uitgesproken), ligt. Later zou het verbasteren van de meer gemixte uitspraak Lutke Brouck naar Lutjebroek.
In 1402 voegde Lutjebroek en Horn zich tezamen bij de stad Broek, die in 1364 was ontstaan.
In 1763 kende Lutjebroek een brandramp. Op 11 maart van dat jaar om 5 uur savonds ontstond er een felle brand in een broodbakkerij. Door een sterke ooste wind breide de brand zich zeer snel uit. Maar liefst 47 huizen werden in de as gelegd, ook was het merendeel van de goederen van die huizen verloren gegaan. Er werd met een collecte, die op 11, 12 & 13 april van dat jaar werd gehouden, 3958 gulden (+/-1790 euro) opgehaald voor de weder opbouw van de huizen, wat toen vrij veel geld was.
Tussen de periode dat de stad in 1807 uiteen viel in diverse gemeenten en de stad in 1825 na enkele meningsverschillen niet meer werd uitgedragen verviel Lutjebroek, die samen Grootebroek de gemeente Grootebroek vormde, langzaam in armoede. Na 1825 werd dit erger. Dit deels doordat de inkomsten voor de inwoners van de gemeente vooral moest komen van aardappelen, die toen uit gratie was gevallen door ziekte in aardappels en de slechte kwaliteit van de soorten die op dat moment waren gekweekt. De aardappels werden toen vooral door armen gegeten en als veevoer gebruikt. Het aantal bunder dat geteeld kan worden in de gemeente wisselde ook teveel voor vast inkomen en men uit had moeite met de distributie buiten De Streek zelf.
Pas toen in 1885 spoorlijn tussen Zaandam en Enkhuizen gereed kwam daar verandering in en zo groeide langzaam de tuinbouw en zelfs na de oprichting van “Veiling de Tuinbouw” bloeide het enorm op. Zo ging de levensstandaard ook flink omhoog van de bewoners. Een goede indicatie ervan de oprichting van diverse coöperatieve banken in het begin van de twintigste eeuw. De huidige Rabobank Westfriesland-Oost is daar na diverse fusies van banken het overblijfsel van.
De groei van de gemeente Grootebroek werd gestuit door slechte economie van de jaren 30 van de twintigste en daarop volgende Tweede Wereldoorlog. Na die oorlog bloeide de gemeente langzaam weer op, maar de echte bloei kwam toen de gemeente samen met de gemeenten Hoogkarspel en Bovenkarspel als als (tijdelijke) groeikern werd aangeduid om de bevolking van uit de Randstad op te vangen. Tijdens de gemeentelijke herindeling aan het eind van de jaren zeventig besloten dat de gemeenten Grootebroek en Bovenkarspel samen te gaan, zo ontstond de huidige gemeente Stede Broec.
Ook Lutjebroek groeide maar is wel altijd het dorp gebleven tussen de twee naar stad gegroeide bewoning, dit mede omdat in de jaren negentig van de twintigste niet zoveel groeide als dat andere kernen wel deden nadat het opnieuw was aangeduid als groeikern. Slechts twee echte stukken nieuwbouw zijn er sindsdien bijgekomen, de laatste stuk nieuw werd toegevoegd , precies tegenover het park De Woid.
Het ontstaan van Stede Broec
Het was 2 augustus 1364 toen hertog Albrecht van Beieren de buurtschappen Grootebroek en Bovenkarspel samenvoegde tot 1 stad: “Broek”. Later werd op 13 oktober 1402 hier ook Lutjebroek aan toegevoegd.
Het woord ‘broek’ betekent moeras. De naam Grootebroek verwijst dus naar een groot moeras, de naam Lutjebroek naar een klein moeras. De naam Bovenkarspel verwijst naar de kerk: een ‘kerspel’ is een kerkdorp, een parochie.
Niet lang nadat Broek stad was geworden, was er behoefte aan een eigen haven. Graaf Willem de vijfde gaf op 9 maart 1415 toestemming om een haven te maken. Door tegenwerking van Enkhuizen, die benauwd was voor concurrentie, zorgde hertog Philips van Bourgondie er op 30 juli 1449 voor dat er gegraven kon worden. In 1450 was de Broekerhaven gereed. Toen Broek de haven ging aanleggen moest er ook een verbinding met Bovenkarspel komen. Er liep langs de toenmalige kerk al een pad tot de sloot “de Tocht”, het land daarachter wat tot de haven aan toe liep was ook van de kerk. Men hoefde dus alleen maar een brug te maken en het pad door te trekken.
In 1807 verloor Broek weer zijn stadsrechten en werd Bovenkarspel weer een zelfstandige gemeente, tot Bovenkarspel behoort sindsdien Broekerhaven, een woongebied dat aan weerszijde van het pad tussen de haven en Bovenkarspel was ontstaan. De kruising met de hoofdstraat van Bovenkarspel heeft nog steeds de bijnaam “Het hoek van ’t -padje” .
Op 1 januari 1979 werden de gemeenten Bovenkarspel, Grootebroek en Lutjebroek weer omgevormd tot 1 gemeente nl.”Stede Broec” .
Het Grootslag
Is een naam voor een ruim 8.000 hectare grote polder.
De geschiedenis van “Het Grootslag” is ook het verhaal van de onvermoeibare strijd welke de Westfriezen hebben gevoerd met het water.
Een waterslag welke zij uiteindelijk hebben gewonnen.
Eerst met behulp van primitieve sluisjes; deze boden wel bescherming tegen vreemd water, maar konden het eigen overtollige water niet aan.
Pas veel later kregen ze de beschikking over windmolens, nog veel later in 1861 kregen ze een stoomgemaal.
Reeds in de middeleeuwen (1100-1200) werden in de polder ontginningen uitgevoerd.
Dit gebeurde vanaf “De Streek” volgens de methode van opstrekkende verkaveling.
Eindpunt van de verkaveling was de Kadijk, deze dijk moest het gebied beschermen tegen de invloed van wind en water.
Dat dit niet altijd lukt kunt u zien aan de vele wielen, walen of welen.
Dit zijn de voormalige dijkdoorbraken en ze hebben alle een naam (bijvoorbeeld Lutjebroeker Weel, Oude Moer etc.).
De dijk zelf is inmiddels geslecht en heeft zijn naam gegeven aan de vrije, brede en grillige waterloop in het midden van de polder.
In 1980 is Staatsbosbeheer begonnen met de inrichting van het natuurgebied.
De ideeen ervoor zijn voor een niet onbelangrijk deel door het IVN West-Friesland op papier gezet.
Rietpercelen en -kragen zijn afgewisseld met stukken open grasland en kleine wilgenbossen.
Het grondwaterpeil blijft hoog, de ouderwetse windmolens nemen deel aan de waterbeheersing.
Vanaf de weg blijft het gebied moeilijk toegankelijk, per boot kan men ook niet overal komen, het blijft wel een aantrekkelijk vaargebied.
Hoe de tuinders vroeger werkten.
Bron: Sjaak Baas
De Zouaven
Lutjebroek is ook bekend van De Zouaven, toen in halverwege 19e eeuw de bevolking van Italië zich begon te verzetten tegen tegen de vorsten van de vele kleine koninkrijkjes die Italië toen kende en uiteindelijk de Kerkelijke Staat in het midden van Italië ten onder dreigde te gaan riep de paus alle katholieke jongemannen in de wereld op om zich aan te melden voor het Zouavenleger. In Nederland werd hier massaal op gereageerd. Ruim 3000 jongen sloten zich aan bij dit leger, 24 daarvan kwamen uit Stede Broek.
Eén van de bekendste personen uit het Zouavenleger was de in Lutjebroek geboren Pieter Janszoon Jong. Hij is befaamd geworden in de slag bij het hooggelegen vestingstad Monte Libretti, ‘De reus uit Lutjebroek’, zoals hij ook wel genoemd wordt wist in zijn eentje een horde ‘roodhemden’ tegen te houden, hierdoor konden zijn makkers zich hergroeperen en zo wisten de Zouaven, zo’n 87 man sterk, de horde van de Garibaldiste, die aanwezig waren met zo’n 1200 man de stad uit te jagen. Pieter Janszoon Jong werd wel gedood bij zijn actie maar wist wel 14 man hersens in te slaan met de kolf van zijn geweer alvoorts hij zelf gedood werd.
In zijn geboorteplaats wordt Pieter Janszoon Jong nog steeds geëerd, zo is zijn beeld in de gevel van de RK-kerk ingemetseld en is de hoofdstraat naar hem vernoemd, de P.J. Jongstraat. Ook De Zouaven zelf worden geëerd, zo is de in 1931 opgerichte voetbalclub uit het dorp genoemd naar hen. Al had de kapelaan van de RK-kerk toen graag gezien dat deze vernoemd zou worden naar Pieter Janszoon Jong, 6 jaar eerder had ie dat ook gewild bij de gymnastiekvereniging, maar deze kreeg de naam S.S.S.. Wel voetbalt de ploeg nog in de kleuren die het tenue van Pieter Janszoon Jong ook had, namelijk grijs met rood.
Historie Cafe de Paus
Op het kruispunt van land- en waterwegen, ontstond vroeger al snel bewoning met een kerk en een café. In Lutjebroek is het kerkje ‘Bessie’ de opvolger van de parochiekerk van voor de Hervorming. Deze kruiskerk is als oud en onherstelbaar, in 1816, vervangen. De vaarsloot langs dit gebouw is de Kerkesloot.
Tegenover ‘Bessie’ staat herberg ‘de Paus’, de aanleg- en vertrekplaats voor allen die kerkelijk of burgerlijk een bezoek moesten brengen aan Lutjebroek. De Kerkesloot vormde ook het uitgangspunt voor de water-verkeerswegen met Hoorn en Enkhuizen.
De naam van de herberg ‘de Paus’ wordt reeds in een notariële akte uit 1693 vermeld. Waarschijnlijk vindt deze naam zijn oorsprong bij de enige Nederlander als paus te Rome nml. Adrianus VI (1522-1523). Veel jongens kregen zijn naam en diverse herbergen noemden zich ‘de Paus’. De Lutjebroeker stamgasten hebben hier eind 1865 zeker de oproep van paus Pius IX positief besproken, om hem te beschermen.
Pieter Janszoon Jong uit Lutjebroek wordt op 4 februari 1866 ingeschreven als ‘pauselijke Zoeaaf’, met de aantekening: ‘een kerel als een boom!’. Hij vond de heldendood te Monte-Libretti op 13 oktober 1867, bij gevechten van het pauselijke leger tegen de ‘roodhemden’ van Garibaldi.
De dorpstraat is ter zijner eer de Pieter Jzn Jongstraat. Vijftig jaar na zijn dood is een stambeeld opgericht, die nu is ingemetseld in de noordmuur van de RK Nicolaaskerk.
Lutjebroek kan bogen op een rijke historie en legt nog graag aan met kermis of burgerlijk bezoek bij het café als het feestelijke leger voor (herberg) DE PAUS.
Pieter Janszoon Jong
Pieter Janszoon Jong (Lutjebroek, 1842 – Monte Libretti (Italië), 1867), die bekend stond als de reus uit Lutjebroek,
was een jongeman die dienst nam bij de Zouaven, welke de Kerkelijke Staat moesten verdedigen tegen de Garibaldisten, die een onafhankelijk en verenigd Italië nastreefden.
De Nederlandse katholieken waren omstreeks die tijd zelfbewuster geworden,
en zij leverden in 1866, op verzoek van Paus Pius IX, een contingent van maar liefst 3181 man.
Dit zelfbewustzijn gold temeer voor plaatsen als Lutjebroek, die katholieke enclaves vormden in door protestanten bewoonde streken.
In de slag bij Monte Libretti op 13 oktober 1867 nam Pieter Jong het op tegen de Garibaldisten,
waarvan hij er, toen zijn munitie op was, nog een veertiental doodde door hen met de kolf van zijn geweer de schedel in te slaan. Uiteindelijk sneuvelde ook hij. Hij werd vereerd in Lutjebroek en zijn avontuur vormde ook lange tijd een vast onderdeel van de lessen in Vaderlandse geschiedenis op Nederlandse katholieke lagere scholen.
Bron: Wikipedia, de vrije encyclopedie
Klassenfoto St. Josefschool April 1945

Bovenste rij van links naar rechts;
Juffr, Komen, Herman Oteman, Joop Meester, Enter Ligthard, Theo Reus, Wim Vried, Walter- Wildoer, Theo Kok, Piet Oud, Cor Schouten, Piet Duin, Pieer Oteman, Cees Schouten.
Middelste rij links naar rechts;
Bertus Valk, Sjaak Boukes, Piet v/d Jagt, Wim Brieffies, Piet Slagter, Theo Kreuk, Wim Ligthart, Pieere Kok, Rem Vriend, Cor Kaagman, Gerrit Kunst.
Onderste rij links naar rechts;
Johan Jong, Simon Sijm, Kees Rood, Piet Buisman, Paul Jong, Theo Dol.
Bioscoop in Lutjebroek
In Lutjebroek was vroeger ook een bioscoop. Deze werd geopend in 1950 en sloot de deuren 20 jaar later in 1970. De bioscoop was gevestigd op de P.J.Jongstraat 96. Bron: Netherlands Cinema History
De Witte School
Het witte gebouw had zijn 100jr reunie achter de rug
dus nu tijd om te kijken hoe die dag was verlopen .met interviews en geschiedenis is deze film de moeite waard om te kijken.
Liedjes over Lutjebroek
Trea Dobbs – Was jij maar in Lutjebroek gebleven
De Naffers – Lutjebroekers (DJ Dolphin 2009 RMX New Version)
Bekende Nederlanders geboren in Lutjebroek

Ria Brieffies † (23 februari 1957 – 20 juli 2009),
Nederlandse zangeres in de band de Dolly Dots
Historische links Lutjebroek en omgeving