Door dhr. Theo Kok
Vroeger, als je als vrouw alleen was of onverhoopt alleen kwam te staan, dan had je het zeker niet gemakkelijk. Je kon niet even naar de gemeente gaan om geld. En áls je al iets ontving, kon je jezelf daarvan nauwelijks in leven houden.
Er waren dan ook veel vrouwen die werk moesten zoeken. Zij konden vaak in de huishouding werken, bijvoorbeeld bij een weduwnaar of bij een vrijgezel in de buurt. Maar ook zag je vrouwen die er een handeltje bij hadden of een winkeltje. Zo had je in de Horn, op nummer 2, het toen bekende ‘kousenvrouwtje’. Deze dame haalde ladders uit nylonkousen tegen een kleine vergoeding. In die tijd werd er niets weggegooid, want het geld groeide de mensen niet op de rug. Dat bezorgde het kousenvrouwtje wat werk!
Je had in de Nico Kolenbergstraat, nummer 7, een soort winkeitje. Hier woonde Afie Oud en de hele winkel was een klein raampje, van waaruit zij allerlei soorten stop-, brei – en haaknaalden verkocht en ook knopen in alle soorten en maten. Daarnaast was er wol te koop en vooral lappen stof om gaten en scheuren in broeken te herstellen.. Je moest namelijk niet denken dat er als iets gescheurd was, er iets nieuws kwam; het was meestal wel op te lappen. De kleur was vaak afwijkend van de broek maar niemand maakte daar een probleem van. En als drager van het kledingstuk, had je meestal geen inbreng.
Een gevalletje schiet mij te binnen: dat van een bouwertje in de Horn, genaamd Klaas Jong. Zijn broek had zóveel lappen, dat het wel een landschap leek. De bijnaam voor deze man werd ‘de Gekleurde Broek’.
Er was in de Rozenstraat ook een winkeltje en deze was van Jan van der Jacht -bijnaam Poepies- en net als meerdere middenstanders was ook híj een beetje neringziek. Op een avond na sluitingstijd kwam er nog iemand iets halen. Dat gebeurde vroeger bij bijna alle winkels, maar deze persoon kwam zelden bij Jan in de winkel en de reactie van Jan was: “aars kom je hier ok niet dus nou ga je ok maar naar een aar”.
Nog één winkeltje wil ik noemen en dat is het winkeltje van Cortje Onneweer. De naam zegt het al, het was een klein gezet mannetje (’n kortje) en hij liep volgens mij met een tikkie. Zijn zaak was echt een haal-winkeltje. Met andere woorden: als je iets vergeten was, dan kon je dáár terecht. Hij bezorgde ook wel spullen bij wat klanten en dan zag je hem gaan op zijn transportfiets met een grote mand voorop.
Deze winkel stond op de hoek van de Nico Kolenbergstraat en later nam Nico Oud (Lange Niek) deze winkel over. Die is naderhand weer vertrokken en nu is het al jaren een gewoon woonhuis dat al meerdere keren van eigenaar is gewisseld.
Tot zover,
Theo Kok
Bron:
Ingezonden bericht door Theo Kok bij de De Cirkel Lutjebroek